Achtergrondinformatie zie: "Zeven Invalshoeken voor Vakdidactiek"
Samenvatting
Leerlingen c.q. studenten hebben hun eigen gewoontes wat betreft het leren en ook wat betreft het idee dat ze voldoende geleerd hebben om een toets of tentamen succesvol te kunnen doorstaan. Het is leuk om eens in een les te vragen wanneer de leerlingen denken dat ze de stof beheersen. Mijn ervaring is dat daar heel verschillende antwoorden op komen en dat ze elkaar verbaasd aankijken.
De antwoorden op de vraag “Wanneer ken je een hoofdstuk?” hangen samen met de leerstijl die de leerlingen bij voorkeur hanteren. Door te weten hoe leerlingen beslissen dat ze de stof in voldoende mate kennen, leer je als docent te begrijpen wat de eigen interpretatie van het leerproces is van de leerlingen. Dus eigenlijk wat het mentale model van de leerlingen is om richting te geven aan hun eigen prestatieniveau,
Voorbeeld 7.c bij blog nummer 7
"Onderzoeken welke mentale modellen leerlingen ontwikkelen
en toepassen"
Wanneer ken je een hoofdstuk?
Leerlingen die zich op een proefwerk voorbereiden of studenten die een tentamen in het vooruitzicht hebben, moeten vaak teksten leren. Zij moeten kennis vergaren over een onderwerp of hoofdstuk uit een boek. Tijdens de lerarenopleiding heb ik studenten wel eens gevraagd wanneer zij zelf tot de conclusie komen dat zij een hoofdstuk goed genoeg geleerd hebben voor de toets. Tot mijn verrassing kwamen daar zeer uiteenlopende antwoorden op.
Die antwoorden zijn globaal te ordenen op basis van de vier leerstijlen die Vermunt reeds lang geleden onderkende:
1. Betekenis gericht leren;
2. Reproductief leren;
3. Toepassingsgericht leren;
4. Ongericht leren.
Leerlingen kunnen meerdere leerstijlen hanteren, maar hebben vaak toch een sterke voorkeur voor een van de vier genoemde leerstijlen.
1. Betekenis gericht leren.
Een leerling probeert nieuwe kennis in te bouwen in oude kennis. Daardoor komen er vragen over de structuur of de onderliggende ideeën. “Ja, maar als dit zo is, waarom was dat dan zo?”. “Ik snap niet hoe dit zich tot dat verhoudt?” Eigenlijk probeert deze leerling tot integratie van kennis te komen en het feit dat er vragen komen naar de samenhang met andere stukken kennis, is een indicatie dat de onderhanden stof duidelijk is. Alleen de context nog niet. Soms zegt een leerling tijdens de uitleg: “Stop maar, ik snap het al”.
Voorbeelden van betekenis gericht leren:
- Ik lees het door en als ik alles snap wat er staat, ken ik het.
- Ik maak van elke bladzijde een samenvatting van 5 regels en als er een proefwerk (of tentamen) is dan lees ik dat uittreksel door.
- Als er onduidelijke dingen zijn, denk ik even hoe het aansluit op vorige hoofdstukken in het boek.
- Ik zie wel wel wat belangrijk is en wat ik niet hoef te onthouden.
- Ik let goed op in de klas en dan weet ik wel waar het over gaat. Dan hoef Ik het boek eigenlijk niet meer in de kijken.
2. Reproductief leren.
In deze leerstijl bestaat kennis verwerven uit het onthouden van begrippen en samenhangen. De leerling wil weten hoe iets in elkaar zit en wil geen afleiding door zaken uit de context. “Nu moet je niks meer zeggen, anders raak ik in de war.”
Voorbeelden van reproductief leren:
- Ik lees het net zo vaak door tot ik kan voorspellen wat er komt.
- Ik probeer de inhoud in mijn hoofd na te lopen.
- Ik spreek de tekst op een bandje in en dan ga ik winkelen en laat ik het bandje afdraaien.
- Ik leer de tekst ’s avonds en dan leg ik het boek onder mijn kussen, zodat ik er ’s nachts af en toe nog even aan denk.
3. Toepassingsgericht leren.
Kennis verwerven heeft een functie, namelijk het halen van een toets, of tentamen. Mijn leraar Duits begon in het tweede jaar van het VWO al met waarschuwingen in de trant van: “Twee jaar geleden stond dit woord in het eindexamen centraal in de tekst”.
Voorbeelden van toepassingsgericht leren:
- Ik bedenk welke vragen ze zouden kunnen stellen op de toets.
- Ik zoek oude proefwerken of examens op en kijk of ik die vragen kan maken.
- Ik kijk naar opdrachten die we hebben gemaakt en of ik die nog kan maken.
- Ik leer vooral de dingen waar de docent over gesproken heeft, want die vindt hij belangrijk en daar zullen dan ook wel de vragen over komen.
- Als ik de tekst doorlees, denk ik soms: “Zo moeilijk zullen ze het niet maken” of “Zo makkelijk zullen ze het niet maken”.
- Als de docent zegt: “Dit vragen ze nooit”, dan leer ik het niet.
4. Ongericht leren.
Kennis verwerven is voor leerlingen met een ongerichte leerstijl een grote gok. Ze hebben vaak geen idee hoe ze de studie moeten aanpakken, dus er is geen richting in het organiseren van kennis. Leerlingen zeggen sons: “Help me, ik weet niet wat ik moet doen”.
Voorbeelden van ongericht leren:
- Ik lees het door en maak de opgaven en dan hoop ik dat het goed gaat.
- Geen idee, het blijft altijd een gok of je voldoende geleerd hebt.
- Ik trek er een aantal uren of dagen vooruit en dan zie ik wel of ik een voldoende haal.
- Als ik een som krijg met veel getallen erin, dan reken ik alvast wat uit. Daarna kijk ik naar de vragen en meestal staat er dan al wat goeds op papier.
Faalangst
Faalangst is een interne verklaring waarom iets goed of fout is gegaan. Leerlingen die betekenisgericht leren of reproductief leren hebben doorgaans vertrouwen in hun leer-strategie. Als ze een voldoende hebben, denken ze: “Ik heb het goed geleerd” (eigen inbreng) en als ze een onvoldoende hebben, denken ze: ”Pech gehad” (externe inbreng).
Leerlingen met een toepassingsgerichte of ongericht leerstijl hebben, trekken vaak een tegenover gestelde conclusie. Als ze een voldoende hebben, denken ze: “Ik heb geluk gehad” (externe inbreng) en als ze een onvoldoende hebben, denken ze: “Ik heb het niet goed geleerd” (eigen inbreng). Deze conclusies zijn in wezen uitingen van faalangst. Daar is niet alles mee gezegd, maar het is een signaal om dit nader uit te zoeken.
Fouten in het lesboek
Het gebeurt nog wel eens dat er een fout staat in een lesboek. De bedoeling van de auteur is wel goed, maar er is iets misgegaan bij het opschrijven.
Een betekenis gerichte leerstijl leidt er dan toe dat een leerling denkt, “Wacht even, het zit anders dan het hier staat, maar ik snap het al”.
Leerlingen met een reproductieve leerstijl ervaren een probleem als zij de fout ontdekken (of huiswerksteun krijgt van een ouder). “Wat moet hier dan wel staan? Hoe vul ik dit gaatje in?”.
Leerlingen met een toepassingsgericht leerstijl raken in verwarring als zij de informatie krijgen over hoe de fout hersteld moet worden. “Wat moet ik opschrijven op de toets?. Als ik iets anders opschrijf dan in het boek staat, rekent de docent het vast fout.”
Een ongericht leerstijl leidt tot nog meer wanhoop dan er al was. “Als het boek niet deugt, weet ik helemaal niet meer wat ik moet leren.”
Alle blogs over de zeven invalshoeken van vakdidactiek
In totaal zijn de volgende blogs verschenen, waarin de zeven invalshoeken voor vakdidactiek successievelijk terugkomen. Bij een aantal blogs zijn een of meer voorbeelden toegevoegd. Daarnaast is er een blog met achtergrond informatie over de zeven invalshoeken waarin onderdelen nader uitgewerkt of toegelicht staan om veelvuldige herhaling te voorkomen.
De zeven invalshoeken voor vakdidactiek (achtergrondinformatie):
- Becommentariëren en verbeteren van bestaande lesprogramma;
- Beschrijven van de mentale voorstelling die docenten hebben
van hun vak;
- Voorbeeld 2.a De namen van leerlingen leren;
- Expliciteren van het instructieproces tijdens het onderwijs;
- Voorbeeld 3.a De vele talen van de wiskunde;
- Voorbeeld 3.b Goed lezen bestaat uit drie onderdelen;
- Voorbeeld 3.c Het verborgen pad;
- Voorbeeld 3.d Het gebruik van eenheden;
- Voorbeeld 3.e Verpleegkundig rekenen bijvoorbeeld;
- Stimuleren van de motivering van leerlingen door de vorm
van het lesaanbod;
- Bevorderen van de zelfsturing van leerlingen door eigen
organisatie van het onderwijs;
- Analyseren van de problemen die leerlingen hebben met de stof;
- Voorbeeld 6.a Rekenen met procenten;
- Onderzoeken welke mentale modellen leerlingen ontwikkelen
en toepassen;
- Voorbeeld 7.a Onderzoek via hardop-denk-sessies;
- Voorbeeld 7.b Op zoek naar gokstrategieën.
- Voorbeeld 7.c Wanneer ken je een hoofdstuk?
Bron:
Vermunt, J.D.H.M., Leerstijlen en sturen van leerprocessen in het hoger onderwijs, Swets & Zeitlinger bv, Amsterdam/Lisse, 1992.
Persoonsgegevens
Fons Vernooij was Vakdidacticus bedrijfseconomie en algemene economie bij het ILO in Amsterdam en is nu met pensioen. Hij beheert de website vakdidactiek.nl als onderdeel van zijn website onderwijsportaal.nl. Vanwege zijn achtergrond zijn veel voorbeelden ontleend aan de economische vakken.
Als vakdidacticus voerde hij in 1993 een promotieonderzoek uit. Zie: Vernooij, F., (1993), Het leren oplossen van bedrijfseconomische problemen. Proefschrift, te vinden op vakdidactiek-bedrijfseconomie.nl.
Deze blogs zijn een uitvloeisel van zijn artikel “Een mentaal model van vakdidactiek”, dat is verschenen in het blad Factor D (didactiek), veertigste jaargang, nummer 2 uit 2022. Dit artikel is te downloaden via www.fons-vernooij.nl/documenten/een-mentaal-model-van-vakdidactiek.pdf. |